Het merendeel van de jongeren heeft vertrouwen in de politie, het onderwijs en de politiek. Jongeren hebben verder relatief weinig vertrouwen in de politiek en relatief veel in het onderwijs. De politie neemt een middenpositie in. Dit beeld komt overeen met bevindingen uit eerdere studies onder volwassenen. Migratieachtergrond speelt alleen voor de mate van vertrouwen in de politie een bepalende rol. Uit eerder onderzoek en onze eigen analyses blijkt dat jongeren met een migratieachtergrond relatief weinig vertrouwen hebben in de politie. Er blijken enkele overkoepelende factoren te zijn die invloed hebben op de mate van vertrouwen in de instituties. Jongeren hebben over het algemeen meer vertrouwen als ze zich vertegenwoordigd voelen (bijvoorbeeld ‘de politiek is er ook voor mij’). Als ze het instituut effectief vinden (bijvoorbeeld dat de politie succesvol misdaad bestrijdt). En als ze ervaren dat vertegenwoordigers van het instituut goed omgaan met hun machtspositie: alle jongeren gelijkwaardig, rechtvaardig en met respect behandelen (bijvoorbeeld dat docenten een neutraal schooladvies geven). Bij de politie en onderwijs speelt hiernaast de waardering van, of beelden over, het persoonlijke contact tussen de institutie en jongeren een belangrijke rol: als jongeren zelf een meer positieve ervaring hebben of van anderen goede ervaringen horen, hebben ze meer vertrouwen in de institutie.


Opdrachtgever
Ministerie van SZW – Kennisplatform Integratie & Samenleving​


Auteurs
Maaike van Kapel, Sahar Noor en Jolijn Broekhuizen​


ISBN
9789058308702​


Februari 2018


Gedeeltelijke overname van teksten is toegestaan, mits daarbij de bron wordt vermeld.

Opdrachtgevers & partners